dinsdag 6 november 2012

Titanic: Na 100 jaar verhalen toch nog nieuws

100 jaar Titanic en 100 jaar verhalen! Wat kun je dan in 2012 nog voor nieuws melden bij de honderdjarige herdenking van die epische scheepsramp? De Belgische journalist/auteur Dirk Musschoot slaagde daar wonderwel in door het lot van de Belgische en Nederlandse opvarenden, want die waren er, na te vorsen en te beschrijven.

Nieuwe invalshoek, nieuw verhaal, zelfde publiek
Soortgelijke vragen, zij het vaak wat minder dramatisch, stellen opdrachtgevers mij als journalist/communicatieadviseur vrijwel dagelijks. Ook als auteur van het boek “Het Dertiende Peloton/No Return Flight” over de slag bij Arnhem, heb ik nagedacht over hoe je iets nieuws kunt vertellen over een bekend onderwerp. Vandaar mijn collegiale nieuwsgierigheid naar hoe Dirk Musschoot op het idee gekomen was voor zijn boek en hoe hij dat uitgewerkt heeft. Dus heb ik hem voor Bloggenderwijs geïnterviewd. Een boeiende blik in de kombuis van de journalistiek, die ik graag met u deel.

Nieuwe invalshoek vinden vraagt tijd
Musschoot is nog volop bezig met lezingen en interviews over zijn boek, terwijl de tweede druk al van stapel is gelopen. “Ik ben heel geleidelijk tot mijn invalshoek gekomen. De eerste aanzet ontstond in 1987 toen ik als radioprogrammamaker in contact kwam met iemand die van alles verzamelde rond de Titanic.

Bestaande informatie anders belichten
Originele brieven van en aan slachtoffers, foto’s en onbekende verhalen, zeer indrukwekkend. De man vertelde ook over informatie rond Belgische opvarenden van de Titanic te beschikken. Eensklaps realiseerde ik mij dat het lot van de Belgische en Nederlandse opvarenden een nieuwe kijk op de ramp kon opleveren. Daarop ben ik mee op zoek gegaan naar hun familieleden. Deze mensen leven nog steeds met de verhalen en de gevolgen. Want denk er om, met 27 mensen uit voornamelijk kleine, hechte dorpsgemeenschappen, heeft de ramp zeker in Oost-Vlaanderen een diepe en blijvende indruk gemaakt. Men kende elkaar!”

Nieuwe, passende informatie toevoegen
Via lokale geschiedkundige verenigingen en correspondenten en met veel geduld lukte het Musschoot om contact met die families te krijgen en hun herinneringen of overleveringen op te tekenen. Schrijnend moet het zijn geweest als dat niet lukte en een slachtoffer geluidloos weer in de mist van de tijd moest verdwijnen. Stap voor stap lukte het hem om in de loop van vele jaren telkens nieuwe bouwstenen aan het verhaal toe te voegen.

Toch nog die extra stap zetten
Bij de drie Nederlandse slachtoffers was alleen van de vooraanstaande jonkheer Johann Reuchlin iets meer bekend. Van de andere twee bleef heel lang veel onbekend. Pas doordat Musschoot familie kon traceren en na diepgaand archiefonderzoek, kon hij een beeld opbouwen. Hij vermoedt dat er nog een foto van Wessel van der Brugge zou kunnen bestaan, maar heeft die nog niet kunnen vinden. De inhoud van de roemruchte koffer van Titanic-kok Hennie Blokhuis heeft hij zelf mogen bestuderen. “Sinds het boek verschenen is, zijn al weer enkele nieuwe details aan het licht gekomen. Dat gaat nog wel even door. Reken maar dat nog niet alles boven water is”, schat Musschoot in.

Maar dan staat je verhaal er ook, als een huis
Zijn zoektocht is een inspirerend voorbeeld van hoe de invalshoek op een onderwerp tot een nieuw verhaal kan leiden. Het vinden van die invalshoek is een van de mooiste uitdagingen voor een journalist of schrijver. Of dat nu voor een boek, een vakblad of voor een artikel is, hier ligt een belangrijke toegevoegde waarde van de tekstschrijver voor zijn klant en zijn publiek. 

www.tekstburgh.nl
Twitter: HaksWalburgh

De titel van Dirk Musschoot’s boek is 100 jaar Titanic, het verhaal van de Belgen en de Nederlanders

 

 






maandag 10 september 2012

Alles, en het professionele colbertje, weer uit de kast



Ziezo, de zomervakantie is voorbij en we gaan weer fris en energiek aan de gang. Toch is het voor een zelfstandig tekstschrijver niet genoeg om met deze instelling de computer aan te zetten. Dan blijft het lang en onplezierig stil. Waar de gemiddelde werknemer de eerste ochtend al weer meegesleurd wordt in de oude maalstroom van vergaderingen, rapporten en telefoontjes, dient de zelfstandige met enig vuur email, telefoon, twitter, Linked In en Facebook te bespelen om een eigen maalstroom op gang te krijgen. En er vervolgens weer op uit te trekken, mensen te spreken en nieuwe opdrachten te verkrijgen.

In dit kader en in deze tijd van het jaar wil ik voorstellen om een “Mooie Klerendag” in te stellen. Zeg maar, een soort herentegenhanger van rokjesdag van Martin Bril in het voorjaar. Na een zomer lang afgeknipte spijkerbroeken, slobber T-shirts en slippers eindelijk weer een vlot, maar gekleed setje van lange broek en lange mouwenshirt aan. Wellicht bij gelegenheid zelfs een sportief colbertje. Dan staat er weer een scherpe professional in plaats van een badgast, vind ik altijd. Yes!  

‘Dressed for the occassion” is trouwens voor mij als journalist/communicatieadviseur best belangrijk. Het resultaat van mijn werk is immers pas zichtbaar als de uren gemaakt zijn. Dit in tegenstelling met bijvoorbeeld een fietsenmaker. Daar kunt u als klant tastbaar aanwijzen en uitkiezen wat u wilt hebben. Bij een interview, reportage of advies ziet de klant pas achteraf wat ik als deskundige lever. Daarom laat ik voorbeelden zien, maak controleerbare actieplannen en leg teksten en plannen voor ter becommentariëring. Via mijn website, maar ook persoonlijk. Ik houd regelmatig contact tijdens de werkzaamheden. Ik lever niet zo zeer een “berg woorden”, maar investeer vooral in vertrouwen en samenwerking. Dat is zeg maar mijn professionele colbertje. Dat heb ik altijd aan, niet alleen op Mooie Klerendag in september. Dus als ik binnenkort bel, weet u hoe ik er uit zie. Ik hoop u te ontmoeten.
www.tekstburgh.nl
Twitter:HaksWalburgh

woensdag 28 maart 2012

Wanneer Wende zingt; een recensie


“Wat een mooie recensie van het optreden van Wende Snijders in de Osse Lievekamp in mei 2010. Heeft u deze al ergens gepubliceerd? “ Dat antwoordde het management van Wende mij als reactie op mijn artikel over het optreden van de Nederlandse singer-songwriter in Oss in mei 2010. 

Reacties op Linked In vertelden me dat ook de recensie hen had geraakt. Mensen schreven: de recensie heeft me zeer ontroerd; het waren de woorden die mij tekort schoten om de prachtige avond te beschrijven en your review makes me sad I have missed her this time!

Van de week toen ik de tekst weer eens tegenkwam, viel het kwartje. Bloggenderwijs is de ideale plek om de tekst ook aan anderen te laten lezen. Daarom is hier mijn recensie van een buitengewoon optreden.

Wende Snijders ontketent Brelliaanse furie

“Stop! “riep de man in het publiek in een futiele poging de storm die Wende Snijders heet te bezweren. Hij wilde het gebiedend laten klinken, maar het klonk meer gepijnigd. Wende was midden in een verhaal hoe zij haar moeder met een mes om het leven bracht en in een pan kookte. Het was slechts een onderdeel van de voorstelling die de artieste haar verbouwereerde publiek in de Lievekamp in Oss op 25 mei voorschotelde. Hier regeerde niet de schoonheid als muze, maar werd het publiek gevloerd door rauwheid, vervreemding, stress en angst.

Maar toch in al die furie, schijnbaar rechtstreeks afgetapt van haar antecedent Jacques Brel, waren poëtische glinsteringen herkenbaar. Onzegbaar mooi was het duet van de zwarte schaduw van Wende met een in witte jurk gekleed jong meisje dat in bibberig zwart/ wit op het filmdoek geprojecteerd werd. Snoeihard was de met elektrische gitaar en bouwvakakkoorden ondersteunde pijnkreet. Opgejaagd en herkenbaar was haar verhaal over een nachtmerrieachtige poging om in een supermarkt zo maar eens wat nootjes te kopen.

Zo smeet Wende Snijders op piano, gitaar, traporgeltje en synthesizer de gejaagdheid, stress en eenzaamheid van de moderne mens haar publiek tegemoet. Alles met een fenomenale stem en in rake liedjes. Geen Franse chansonvertolkingen meer, maar vrijwel alles in het Engels. Ook dat zal menig francofiele bezoeker op het verkeerde been gezet hebben. Terwijl deze voorstelling meer Jacques Brel was dan welke Brelcover dan ook had kunnen zijn. Het verbijsterde publiek in Oss was als aan de stoel genageld en kwam pas los bij het tweede open doekje. In een enkele toegift op haar schets van het moderne leven gaf Wende de lijm waarmee ze haar publiek de manier gaf om al die rauwheid te verwerken. “Het komt misschien niet allemaal goed, maar vergeet niet dat ik van je houd.”

donderdag 8 maart 2012

Indianenverhaal

Waarom worden de oorspronkelijke bewoners van Amerika eigenlijk nog steeds Indianen genoemd? Terwijl ze helemaal niet uit Indië komen. Natuurlijk, het kwam in het begin door die arme Columbus die er een continentje naast zat. Maar waarom is dat nooit echt gecorrigeerd? En hoe erg is dat eigenlijk? Dit zijn nu van die vragen die mij als journalist/tekstschrijver niet meer loslaten.

Ik heb eerst zelf eens rond gekeken en daarna de ‘kwestie’ aan de Onze Taal-groep van Linked In voorgelegd. Hier een (geredigeerde) samenvatting van mijn onderzoek en van de leukste reacties. Iedereen bedankt voor het meedenken over een leuke vraag.

Kennelijk hebben wij nooit veel reden gezien iets anders te zoeken, ondanks dat ‘Indiaan’ niet juist is. Dat gebeurt overigens wel vaker. We noemen African Americans gewoon negers en Inuits onverminderd Eskimo’s. In de VS en Canada zijn Negro en Eskimo bepaald niet ‘die feine englische Art’.

Indianen krijgen tegenwoordig soms het politiek correcte oorspronkelijke bewoners van Amerika om de oren. De letterlijke vertaling van Native Americans. Een Linked In-reactie merkte op dat Amerika daarmee lijkt toe te geven dat ze het land van de Indianen gestolen hebben. Zonder nu daar nu direct de consequentie aan te verbinden dat terug te geven. Fascinerende gedachte.

Eigenlijk is Indiaan een soort verzamelnaam, stelt een andere Linked in genoot. Beter lijkt het de stam als aanduiding te gebruiken, Bijvoorbeeld Apache, Navajo of Cheyenne. De yanks spreken zelf ook wel van American Indians om hen te onderscheiden van Indiase Indiërs. (Bent u daar nog?) Gelukkig zijn de Indiërs die zich Indonesisch kunnen noemen. Zij ontspringen deze dans.

Moet er eigenlijk wel een andere naam komen? Iedereen weet wie we er mee bedoelen. En het is niet kwetsend bedoeld. Zo zijn de meeste Indianen in bijvoorbeeld Suriname best tevreden met dit stempel. Niks aan het handje, vinden zij. Slechts een enkeling staat op “inheemsen”.

Belangrijker nog dan de neutrale woordenboekomschrijving is de gevoelswaarde die in ‘Indiaan’ zit. Pas als die negatief of kwetsend zou zijn, ontstaan de problemen. En die lijkt er niet te zijn.

Als we verstandig zijn, maken we dus maar geen probleem van de ‘Indiaan’. Het is een woord met een eigen geschiedenis, maar zonder kwetsende bijbedoeling. Indiaan is dus niet correct, maar het hoeft niet krampachtig veranderd te worden. Cowboytje en Indiaantje spelen hoeft dus gelukkig niet verboden te worden. Hoewel, nu we het er over hebben, hoe kwetsend is de aanduiding cowboy eigenlijk? 

woensdag 1 februari 2012

Gelijk maar jij- en jou-en?

Zal ik u nu op mijn website of blog met ’jij’ of met ‘u’ aanspreken? Is ‘jij’ lekker chill of is ‘u’ juist te vormelijk? Bij het reizen door de wondere websitewereld kom je ze beide tegen. Maar wat is nu de beste manier?
Om een goed antwoord op deze vraag te krijgen heb ik de vraag voorgelegd aan de Taaladviesdienst van Onze Taal http://www.onzetaal.nl/taaladvies.. Tamara Mewe adviseerde mij en misschien ook u:

Met 'je', 'jij' en 'jullie' richt een schrijver zich tot een groep insiders of bekenden. In andere gevallen is 'u' de gebruikelijkste vorm om lezers aan te spreken.

Wij adviseren u om deze stelregel te blijven gebruiken, want concretere richtlijnen zijn er helaas niet. Het staat de schrijver van een tekst vrij om zelf te bepalen hoe hij zijn lezers aanspreekt. Hetzelfde geldt voor organisaties en hun klanten. Zo heeft het meubelbedrijf IKEA ervoor gekozen om in al zijn (reclame)uitingen de je-vorm te gebruiken. Vaak kiezen bedrijven en instanties voor de je-/jij-vorm omdat het hun een jongere uitstraling geeft.

De meeste organisaties kiezen echter voor de u-vorm en die is ook het veiligst. Veel mensen zijn er immers niet van gediend om getutoyeerd te worden. Wij adviseren u bij twijfel dan ook altijd voor u te kiezen.

Helaas bieden de taaladviesboeken ook geen uitkomst in deze kwestie. Het enige wat Jan Renkema over het onderscheid tussen 'u', 'men' en 'je' zegt in zijn Schrijfwijzer (2005), is dat overgangen in aanspreekvormen binnen één tekst voorkomen moeten worden. Zulke overgangen wekken namelijk verwarring of irritatie bij de lezer. Renkema adviseert dan ook om geen verschillende lezersaanduidingen door elkaar te gebruiken.


Voor mijn toch duidelijk zakelijke website www.tekstburgh.nl  heb ik dus na dit schrijven gekozen om u met 'u' aan te spreken. Bij Bloggenderwijs zal het van het onderwerp afhangen.

Ik hoop u met mijn speurwerk in mijn eerste blog een dienst bewezen te hebben. 

dinsdag 24 januari 2012

Wat zegt een tekstschrijver die begint met bloggen?

Euuuhm. Precies, je denkt na voordat je gaat publiceren. Want een goed verhaal of gedegen artikel komt je niet zo maar aanwaaien. Daar moet je dus even voor gaan zitten. Welnu, dat ga ik dan ook doen. Beschouw dit dan als mijn  'not yet so famous first blogwords'.   Wil je meer weten van mijn andere woorden, kijk dan op mijn website:www.tekstburgh.nl.
Wordt vervolgd.