Van de
week bij mijn rondje hardlopen, ik was al bij de vijver, stoof er vlak voor mij een groep eenden op. De
plotselinge beweging en oplichtende kleuren van de vogels wekten mijn verraste verwondering.
Hun spontane driedimensionale choreografie, waarmee ze sierlijk en daadkrachtig het
luchtruim kozen, gaven mij het verlangen met hen op te stijgen en de grond ver
achter mij te laten.
Ik loop wel
Het scheelde weinig of ik had mijn armen gespreid en hen
nageroepen wacht op mij, ik kom ook mee.Maar toen ik zag dat ze dertig meter verderop en masse in het ijzig
koude water van de vijver met veel gespetter neerplonsden, was het snel klaar met de
poëzie.